Leestijd: 3 – 4 minuten, door: Laurens Talsma & Yuri van Bergen
Wat ons betreft is er weinig discussie mogelijk over het standpunt dat stapsgewijs renoveren in stichtingskosten duidelijk goedkoper is dan direct de gehele woning aanpakken. Iedereen die wel eens heeft gerekend aan de ‘kosten’ kant van de renovatieopgave zal de rekenkundige voordelen begrijpen. De vraag die vervolgens vaak door de professionele woningeigenaren wordt gesteld is: “lever je dan wel voldoende kwaliteit als je niet de gehele woning in een keer aanpakt?” Met het renoveren in componenten is hiervoor de oplossing in theorie aanwezig (1) en wordt de meerwaarde van deze theorie inmiddels iedere dag in de praktijk bewezen!
Steeds vaker wordt ons de vraag gesteld hoe deze investering zich verhoudt tot de ‘duurzame kwaliteit’, met andere woorden wat is de beoogde besparing van kilogrammen CO2 bij de stapsgewijze aanpak. Want iedereen is zoekende hoe de prestaties benoemd in het klimaatakkoord en de daarbij vastgestelde momenten (het jaar 2030 en 2050) zich verhouden tot de besluiten die vandaag de dag moeten worden genomen. Welke invloed gaat innovatie hebben op het pallet aan mogelijkheden dat we nu mogen / kunnen gebruiken bij het vaststellen van investeringsbudgetten? En hoe verhouden deze budgetten zich tot het ‘traditionele’ gesprek van marktwerking en ketenoptimalisatie? Door deze steeds terugkomende vragen vonden wij het een goed idee om onze modellen uit te breiden met enkele nieuwe algoritmes die op basis van referenties bepalen hoeveel CO2 bespaart kan worden (het werkelijke energieverbruik buiten beschouwing gelaten uiteraard). Het geeft enerzijds een nieuwe, meer pragmatische, invalshoek over de consequenties van enkele (strategische) besluiten op portfolio niveau. Anderzijds biedt deze methode nieuwe inzichten in een recent door ons uitgevoerde RVO-verkenning naar de stand van zaken betreffende circulariteit bij woningcorporaties (2). De eerste afbeelding toont de totale investeringskosten inclusief btw. Dus de som van de directe kosten, indirecte kosten en bijkomende kosten berekend per component. De bovenste lijn toont een NoM-renovatie ‘in-één-keer’ en de onderste lijn toont dezelfde woning maar dan stapsgewijs gerenoveerd inclusief een reservering voor instandhouding van de componenten die nu niet direct verduurzaamd en/of onderhouden worden. De tweede afbeelding toont de som van de jaarlijkse (berekende) CO2 besparing na de renovatie van de beoogde componenten.
Figuur 1: Overzicht uit het ‘Costa-Model’ van BouwhulpGroep dat onlangs is uitgebreid met enkele nieuwe algoritmes omtrent het rekenen met indirecte kosten en het rekenen met CO2-besparing op het niveau van componenten.
Introductie van de duurzame kiloprijs
Met behulp van de RVO-referentiewoningen uit dit onderzoek is het eenvoudig om dergelijke scenario’s door te rekenen op stichtingskosten niveau. Maar wat moet je aan je woning(en) verbeteren of vernieuwen om te voldoen aan de gestelde duurzaamheidseisen voor 2030?
Hiervoor introduceren wij de duurzame kiloprijs. Dit brengt direct een ander gesprek op gang. Namelijk het gesprek of de gehanteerde kostprijs per bespaarde kilogram CO2 ook past binnen andere beleidsterreinen zoals de beschikbaarheid van woningen, de doelgroepen en het huurprijsbeleid. Want ook duurzaamheid is slechts een van de afwegingskaders waarbinnen een (project) plan wordt beoordeeld. Kaders die worden bepaald binnen een breed maatschappelijk speelveld voor zowel de sociale-, commerciële- en private woningeigenaren. Op de figuur hieronder is te zien hoeveel het kost om 1 kilogram CO2 te besparen. Een compleet nieuw afwegingskader wat ons direct aan het denken zet.
Want als deze rekenmethode werkt voor de een waarom zou het dan niet werken voor de ander? Openen we hiermee dan de deuren naar een collectieve opschaling van renovaties waarbij woningeigenaren en bewoners samen met elkaar een complete wijk van het gas af halen? Misschien lopen we wat voor de troepen uit maar we denken in ieder geval het begin te hebben gevonden!
Figuur 2: Overzicht uit het ‘Costa-model’ van de BouwhulpGroep met de introductie van een ‘nieuwe’ manier van rekenen op basis van de ‘Duurzame Kiloknaller’ waarbij de stichtingskosten (in netto contante waarden) worden gedeeld door de cumulatief te verwachten besparing in CO2. Op deze manier kan er snel en direct inzicht worden verkregen voor de besluitvorming van de gekozen renovatie routes in relatie tot de betaalbaarheid voor woningeigenaren.
Bronnen:
- De opkomst van de stapsgewijze renovatie-aanpak, Yuri van Bergen, 2019.
- De zoektocht naar circulariteit in de (renovatie) praktijk, Pieter Deijkers, 2020.