Leestijd: 5 – 6 minuten, door: Pieter Deijkers
In de afgelopen jaren zijn we bestookt met termen als ‘Nul-Op-de-Meter’, ‘Energie-neutraal’ en ‘CO2-neutraal’. De noodzaak tot verduurzaming en CO2 besparing lijkt bij iedereen te zijn doorgedrongen. Nu deze termen voor verduurzaming en aandacht voor energie bij iedereen in de vocabulaire zijn opgenomen is het tijd voor de volgende uitdaging: Circulariteit. Hoewel het begrip bij veel mensen nog nieuw klinkt en vraagtekens oproept, duikt circulariteit steeds vaker op aan zowel de vraagzijde (vastgoedeigenaren) als aan de aanbodzijde (marktpartijen) van de renovatiemarkt.
Het begrip circulariteit staat niet op zichzelf en is eigenlijk niets meer dan een logische volgende stap van de verduurzaming die is ingezet. In 1987 riep de VN-commissie Brundtland al op tot duurzame ontwikkeling en omschreef dat als volgt: “Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen” (1). In 2002 schreven William Mc Donaugh en Michael Braungart het boek ‘Cradle to Cradle, Afval= voedsel’ en legden de ambitie een lat hoger dan de commissie Brundtland: “het voorzien in onze eigen noden en de toekomstige generaties van meer mogelijkheden voorzien” (2). Veel opdrachtgevers hebben voor zichzelf al handvatten en werkwijzen ontwikkeld om bij de energietransitie ook te sturen op duurzaam materiaalgebruik. Denk hierbij aan programma’s als ‘The Natural Step’. Een logische volgende stap op verduurzaming is dan ook de transformatie naar een circulaire economie: “In een circulaire economie bestaat geen afval en worden grondstoffen steeds opnieuw gebruikt. Het afval is de nieuwe grondstof.” (3)
Circulair, maar hoe dan?
Maar hoe simpel en logisch dit uitgangspunt ook klinkt, zo ingewikkeld blijkt het om dit in de praktijk te realiseren. Betekent dit dat we alleen nog maar bio-based materialen mogen toepassen? En zijn deze materialen net zo goed als de gangbare materialen en kan ik hier dezelfde garantie op krijgen? Wat doen we met ons sloopafval, moeten we dit zoveel mogelijk hergebruiken? Mogen er nog dieselgeneratoren op de bouwplaats staan of moet alles op elektriciteit en zonne-energie? En wat gaat dit wel niet kosten? En wie gaat dit betalen? Dit is nog maar een kleine greep uit de vragen die opkomen bij opdrachtgevers en opdrachtnemers die een eerste, voorzichtige stap naar circulariteit willen zetten.
Ook opdrachtgevers die op het gebied van circulariteit reeds enige tijd aan het pionieren zijn blijven met vragen zitten. Hoe kan ik circulariteit meten? Wat betekent mijn ambitie voor het eindresultaat? Verandert circulariteit ook iets aan het wonen? Wie heeft de juiste kennis en wanneer betrek ik die in het proces? Blijf ik met mijn circulaire ambities nog wel binnen budget? En hoe veranker ik circulariteit in het beleid van mijn organisatie?
Architecten en adviseurs hebben een ondersteunende rol bij het ontwikkelen van plannen, zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde, en kunnen dus juist vanuit deze rol het circulaire vuurtje aanwakkeren! Voor de nieuwe generatie architecten en adviseurs is het niet de vraag of, maar hoe we circulariteit gaan opnemen in onze plannen. Om daar een goed antwoord op te geven is een goede eerste stap te ‘weten wat je hebt’. Voor onze zoektocht starten wij dan ook met de vraag: ‘Hoever zijn wij zelf al op het gebied van circulariteit?’ En op welke manier hebben we hier in het verleden al aandacht aan gegeven?
Een duik in het archief van BouwhulpGroep levert al snel resultaat op:
- Eind jaren negentig heeft BouwhulpGroep meegeschreven aan de publicatie DuWon (Duurzaam Woningbeheer, een uitgave van SEV en NOVEM). Deze publicatie is een instrument om de milieukwaliteit van bestaande woningen te verbeteren en om naast volkshuisvestingsambities ook milieu-ambities te formuleren. (4)
- In de nieuwsbrief ‘Duurzaam Bouwen’, een periodiek van WEKA uitgeverij B.V., zijn een twintigtal artikelen gepubliceerd over milieu, bouwen en comfort. De onderwerpen die aan bod komen geven een beeld van de visie van BouwhulpGroep op het terrein van bouwen, wonen en milieu. Zeker rondom het thema wonen is het van belang een evenwicht te zoeken tussen de behoefte aan extra comfort en de reductie van de milieubelasting. (5)
- In 2000 zijn vier PLN-flats afgebroken om plaats te maken voor eengezinswoningen. Omdat de verkaveling overeenkwam met die van de flats zijn de fundering en delen van het casco hergebruikt. In opdracht van SEV (Stichting Experimentele Volkshuisvesting, in 2013 overgegaan in Platform 31) heeft BouwhulpGroep onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor hergebruik van de fundering en delen van het casco. Daarnaast is er een vergelijking gemaakt met nieuwbouw voor zowel de kosten als de milieubelasting. Resultaten lieten zien dat de kosten niet ver uit elkaar lagen, maar dat de milieubelasting duidelijk lager werd bij hergebruik. (6)
- Vervolgens is onze collega Haico van Nunen gestart met zijn promotieonderzoek over milieubelasting in de gebouwde omgeving. Hij studeerde bouwkunde (1994-1999) aan de Technische Universiteit Eindhoven en promoveerde daar in 2010 met het proefschrift ‘Assessment of sustainability of flexible building’. Hierin staan de noodzakelijke ingrepen in de woning in relatie tot de milieubelasting van het wonen centraal. (7)
- In diezelfde tijd hebben we veel onderzoek begeleidt in het SEV-programma Industrieel, Flexibel en Demontabel bouwen, waarbij circulariteit al vaak in de ontwerpfase een belangrijke rol heeft gespeeld. (8)
- In 2011 heeft BouwhulpGroep in opdracht van SBR de publicatie ‘levensduur van bouwproducten uit 1995 voorzien van een update. De behoefte aan informatie over de levensduur van bouwproducten nam toe, zeker omdat er steeds meer gerekend werd aan milieu impact. Aangezien het niet alleen om een referentie gaat, maar vooral over wat je met de referentie gaat doen, is in deze publicatie tevens een hoofdstuk opgenomen over wat een referentie levensduur betekent in de praktijk. (9)
- In 2012 heeft BouwhulpGroep directie gevoerd over de sloop van 100 WILMA-flats. Bij deze ‘directievoering’ lag het accent op het beperken van de overlast voor omwonenden en het zoveel mogelijk scheiden en recyclen van bouwmaterialen. Bij deze sloop, met 150 ton afval per woning, was het zorgvuldig sturen van de afvalstromen van groot belang. (10)
- Meer recent heeft afstudeerder Koen Maas voor zijn Scriptie onderzoek gedaan bij BouwhulpGroep naar een zo circulair mogelijk oplossing voor de dakcomponent (11).
- Hebben we voor een woningcorporatie in Ulft, naast het in kaart brengen van de mogelijkheid voor het energetisch verbeteren, ook de consequenties voor het materiaalgebruik beschouwd. (12)
- En worden er bij verschillende projecten deelstudies uitgevoerd om meer begrip te krijgen voor het thema circulariteit en hoe dit praktisch toe te passen. Bijvoorbeeld bij het project Voorstenkamp waar vrijgekomen materialen van de renovatie een nieuwe functie krijgen binnen het gebouw. (13)
Deze snelle duik levert meteen mooie resultaten. Een goede vervolg vraag, en één die geheel aansluit bij de circulaire gedachte, is: ‘Wat kunnen we hiervan hergebruiken?’ Dit is meteen een mooi vertrekpunt voor een volgend artikel. Om vervolgens met deze kennis vooruit te kijken naar nieuwe opgaven en nieuwe oplossingen. Circulariteit in de gebouwde omgeving heeft duidelijk de toekomst. Het zal de komende jaren zoeken worden hoe we de al aanwezige kennis met elkaar het beste kunnen (her-) gebruiken.
Dit artikel is het openingsartikel van een reeks die ingaat op onze zoektocht naar vraag en antwoord, probleem en oplossing voor het circulair renoveren van de bestaande woningbouw. Waarbij we proberen om de aanwezige kennis in een hedendaags ‘circulair’ perspectief te bezien.
Bronnen:
- ‘Our common future’ , Brundtland-report, United Nations, 1988
- ‘Cradle to Cradle, Afval= voedsel’, McDonough, W. – Braungart, M. (2007), Search knowledge.
- https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/circulaire-economie/werking-circulaire-economie
- ‘Duwon, Duurzaam woningbeheer’, een uitgave van SEV en NOVEM, Utrecht, 1997
- ‘Reflectie special, Milieu en comfort’, BouwhulpGroep 2001 http://www.bouwhulparchief.nl/kennisdeling/periodieken/pdf/reflectie_special_milieu_en_comfort.pdf
- http://www.bouwhulparchief.nl/onderzoek/maassluis_aftoppen.php
http://www.bouwhulparchief.nl/kennisdeling/artikelen/pdf/149_Aftoppen_van_flats_is_haalbaar_alternatief.pdf - https://www.bouwhulp.nl/beoordeling-duurzaamheid-flexibel-bouwen—promotie-tu-eindhoven.html, https://web.tue.nl/cursor/internet/jaargang53/cursor06/onderzoek/onderzoek.php?page=o2
- http://www.bouwhulparchief.nl/onderzoek/nederland_ifd.php ‘Leren door demonstreren, de oogst van 7 jaar industrieel flexibel en demontabel bouwen’ 2007. http://www.bouwhulparchief.nl/kennisdeling/artikelen/pdf/177_Leren_door_demonstreren.pdf
- ‘Kennis over levensduur’ B+ magazine, januari 2011, SBR, Haico van Nunen. http://www.bouwhulparchief.nl/kennisdeling/artikelen/pdf/334a_Kennis_over_levensduur.pdf
- http://www.bouwhulparchief.nl/onderzoek/kerkrade_sloop.php
- https://www.bouwhulp.nl/actueel/ontwikkeling-circulaire-component-als-afstudeerstage
- https://www.bouwhulp.nl/actueel/duurzaamrenoveren-een-routekaart-voor-ulft
- https://www.bouwhulp.nl/actueel/april-10th-2019