Leestijd: 4 – 5 minuten, door: Thijs van Tetering
Een vervolg op ‘Willen we echt zo klein wonen?’; een serie over plattegronden
Momenteel zit het merendeel van Nederland slechts voor de helft netjes gekleed te skypen aan de keukentafel. En misschien wordt zelfs de studeerkamer nu eens daadwerkelijk gebruikt waarvoor deze tijden geleden is ingericht. Voor de meerkamer bezitters onder ons valt deze bizarre situatie, in ieder geval deze eerste weken, nog wel te bolwerken. Maar een deel van ons zit praktisch opgesloten in een luxe ‘city-loft’ van minder dan 50 m2 waarin het toch lastig thuiswerken blijkt als beide bewoners tegelijkertijd een video call moeten plegen. Mogelijk kunnen we deze corona-crisis aangrijpen om deze nieuwe woonvormen, met steeds krappere plattegronden, nog eens kritisch te beschouwen. Want de bewoners van deze micro-appartementen hebben (minimaal) de komende vier weken in feite hun eigen micro-lab!
Wat is micro-wonen?
Binnen de groep kleine woningen (woningen met een oppervlakte kleiner dan 50 m2) vallen er twee soorten te onderscheiden: ‘micro-appartementen’ en ‘tiny houses’. Micro-appartementen zijn kleine, compacte woningen (vaak 30-40 m2) in een (hoog)stedelijke omgeving, vaak met gedeelde voorzieningen zoals een tuin, sportzaal en/of wasruimte. Deze woonvorm is opgekomen door onder andere de toegenomen druk op de woningmarkt. Hierdoor kwamen woningzoekenden voor de keuze te staan: wil ik meer woonoppervlak of meer woonidentiteit? De meeste bewoners van deze appartementen vallen onder de demografische generatie ‘millennials’ (geboren tussen 1981 en 2000). Een kenmerk van deze generatie is het verkiezen van ervaringen boven bezit. Vertaald naar het wonen betekent dit het prioriteren van locatie boven oppervlakte. Bewoners van Tiny houses kennen vaak andere drijfveren: financiële vrijheid, een kleine ecologische voetafdruk en wonen met gelijkgestemden (vaak in combinatie met particuliere of collectieve zelfbouw). De locatie speelt een kleinere rol dan bij micro-appartementen. Daarnaast is een Tiny House vaak niet groter dan 28 m2 en verplaatsbaar. Circa 85-95% van de micro-woningen bestaat uit micro-appartementen. Waar komt de behoefte aan kleiner wonen vandaan?
Figuur 1: Wonen in een micro-appartement vraagt om een slimme inrichting van de woning.
Veranderende vraag maakt klein bouwen aantrekkelijk
Op de woningmarkt zijn de afgelopen tien jaar een aantal woontrends opgekomen die klein bouwen en/of klein wonen in de hand werken, ik noem er hieronder een zestal:
- Hoge m2 prijs – Omdat het woningaanbod de groeiende vraag niet aan kan stijgen de vierkante meterprijzen. Dit werkt klein(er) bouwen in de hand: kleiner bouwen = goedkoper bouwen. Dit is één van de redenen dat de gemiddelde oppervlakte van nieuwbouwwoningen sinds 2015 sterk is gedaald.
- Huishoudensverdunning – Ruim 80% van de huishoudensgroei tot 2040 wordt veroorzaakt door de groei van het aantal éénpersoonshuishoudens. Over tien jaar bestaat circa 70% van de huishoudens uit één of twee personen.
- Verstedelijking – Van de verwachte groei zal bijna drie kwart plaatsvinden in de grotere gemeenten (met 100.000 of meer inwoners) volgens het CBS. Deze groei vergroot de momenteel al hoge druk op de woningmarkt binnen de steden nog meer.
- Woonidentiteit – Steeds meer bepaalt waar je woont (bijvoorbeeld op een voormalig industrieterrein in de stad) én hoe je woont (bijvoorbeeld in een city-loft) iets over wie je bent. Deze woonidentiteit heeft een steeds grotere invloed op de woningkeuze. Ook wordt de woonomgeving een soort verlengstuk van de woning: de nadruk verschuift van binnen naar buiten, van de woning naar de locatie.
- Leefstijl – Er is een verschuiving van belangstelling voor bezit naar belangstelling voor ervaringen. Hierdoor worden steeds meer voorzieningen en objecten gedeeld. Dit verkleint het belang van woonoppervlak, zolang je natuurlijk kan en of wilt blijven delen.
- Zelfvoorzienendheid – Duurzaamheid wordt een steeds belangrijker onderwerp binnen de maatschappij. Mensen willen naar een circulaire, zelfvoorzienende leefstijl met een kleinere ecologische voetafdruk. Een kleine woning is in bijna alle gevallen duurzamer dan een grote woning; zij kennen natuurlijk een lager energieverbruik.
Figuur 2: Een extreem voorbeeld van het verdichten van stedelijk weefsel: het Keret House van 92 – 152 centimeter breed.
Er wordt in Nederland al decennia gesproken over woningnood, eigenlijk is er nog nooit een periode geweest waarbij er géén woningnood was (of leek te zijn?). Tóch staan er ook tijdens een woningnood altijd woningen leeg, in 2019 waren dit er 55.000 met een leegstand langer dan één jaar oftewel 0,7% van de totale voorraad. Maar er is nooit over een overschot aan betaalbare woningen. Wil je dus als eigenaar nu ontwikkelen voor de toekomst dan is goedkope woningen bouwen in principe altijd een goede keuze. Kort door de bocht: goedkope woningen bouwen is een no-regret investering. Maar betekent nu goedkoop bouwen ook hetzelfde als bouwen voor de toekomst? Microwoningen zijn momenteel hip, hebben dus de tijdsgeest mee en voorzien in een woonbehoefte maar het is niet zeker dat deze wens er ook in de toekomst blijft bestaan. De komende tien jaar zullen er naar schatting 1 miljoen nieuwe woningen (moeten) worden gebouwd. De vraag of dit een realistische en realiseerbare opgave is daargelaten zal ongeveer 6-10% van deze nieuwbouwwoningen een oppervlakte tot 50 m2 gaan beslaan: 60.000 – 100.000 nieuwe kleine woningen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat deze nieuwe micro-woningen een zinvolle aanvulling op de Nederlandse woningvoorraad vormen én blijven in de toekomst? Daarover schrijf ik over een paar weken een volgend artikel.
Bronnen / noten:
- Op zoek naar ruimtelijkheid, Sandra Arts & Martin Liebregts, Renovatie nr. 3, 2008.
- Hoe mensen willen wonen – deel 2, Harm Tilman, De Architect, 26 januari 2020.
- Klein wonen: functies, doelgroepen en praktijk, Bart Dopper & Esther Geuting, 11 april 2018.
- Klein wonen: trend of hype?, Bart Dopper & Esther Geuting, 9 juni 2017.
- Smart Small Living, Maarten Hoorn & Rob Kotte, Platform 31, mei 2016.
- Wonen in beweging, Berry Blijie, Kenneth Gopal e.a., Ministerie van BZK, april 2016.
- Landelijke Monitor Leegstand – 2015-2019, CBS, februari 2020.