DE VERDUURZAMING VAN ONZE TOTALE WONINGVOORRAAD VRAAGT OM EEN TOPSECTOR INDUSTRIËLE RENOVATIE

Leestijd: 6 – 8 minuten, door Yuri van Bergen

Aan het begin van de zomer kreeg ik de gelegenheid om, als kartrekker van het missietraject: ‘Doorontwikkeling nieuwe bouwketens en toepassing van duurzame bouwmaterialen’, te spreken (1) op klimaatconferenties in de gemeente Eindhoven en gemeente Helmond. Beide steden hebben zich kandidaat gesteld om samen met 100 andere Europese gemeenten CO2-neutraal te zijn voor 2030. Dit is een ambitieuze doelstelling die binnen een tijdsbestek van slechts 7 jaar moet worden gerealiseerd. Het verduurzamen van de gebouwde omgeving vraagt een gezamenlijke inspanning om 116 woningen per werkdag te verduurzamen. Het is goed om te weten dat slechts 45% van deze woningvoorraad in bezit is van woningcorporaties. De overige woningen zijn in privaat bezit. Juist het vergaand verduurzamen van privaat bezit op grote schaal is een lastige opgave waarmee nog nauwelijks ervaring is opgedaan. Het is daarom begrijpelijk dat deze gemeenten gekozen hebben voor de slogan: “Wat als het ons lukt?”.

Industrieel renoveren: het kan!

Deze uitdaging illustreert onmiddellijk waarom een topsector voor industriële renovatie essentieel is. Vanuit diverse overheidsprogramma’s wordt telkens opnieuw bevestigd dat een route van onderaf uit de buurt noodzakelijk is voor een herhaalbaar resultaat (2,3). Wanneer we naar onze praktijk kijken binnen de gemeentes Helmond en Eindhoven, hebben we ‘van onderaf’ in samenwerking met voornamelijk woningcorporaties en hun bewoners in totaal bijna 20% van de bewoners van bestaande woningen in beide steden  op enige wijze geadviseerd. We hebben het hierbij dus niet over de uitvoering van de renovatie zelf, maar over de belangrijke stap hiervoor, namelijk het ontwikkelen en regisseren van de vraag, het draagvlak en de voorwaarden die nodig zijn om een integraal plan ook daadwerkelijk te kunnen uitvoeren. Dit resultaat hebben we weten te bereiken dankzij de samenwerking met woningeigenaren en bewoners en met inzet van talloze professionals, over meerdere decennia. Het is een tijdsintensief proces om de renovatie van bewoonde woningen op een professionele en schaalbare wijze te realiseren. In de jaren tachtig was dit veelal ambachtelijk handwerk waarbij veel kennis en instrumenten binnen lopende projecten ontwikkeld moesten worden omdat er simpelweg nog geen oplossingen voor beschikbaar waren. De laatste jaren echter hebben we met concepten als “mass_customization,” “component_renovatie,” en “industrialisatie” grote vernieuwingen in de praktijk met vele partners weten te demonstreren. Het resultaat mag er zijn!

Een voor ons belangrijk startpunt was een project in 2009 met woningcorporatie Woonbedrijf uit Eindhoven. Daar kregen we de gelegenheid om onze integrale aanpak in verschillende verbouwstromen voor de gehele buurt te demonstreren. Dit hield in dat we gefaseerd verschillende kwaliteiten in dezelfde buurt realiseerden ondanks dat alle woningen een vergelijkbare basis hadden. Deze kwaliteitsverbeteringen omvatten onder andere duurzaam onderhoud en renovatie / transformatie naar nieuwbouwkwaliteit zodat specifieke doelgroepen in deze buurt kunnen wonen. Een tweede hoogtepunt was in 2021 de ontwikkeling van een menukaart met 42 oplossingen voor de aanpak van 12.000 eengezinswoningen uit de jaren ’60. Met dit traject hebben we laten zien dat de buurtaanpak uit 2009 ook kan worden toepast op grotere schaal en daarmee een basis biedt voor optimalisatie en continuïteit. Inmiddels werken 4 regionale bouwketens in opdracht van Woonbedrijf aan een gezamenlijk ambitie om 1.200 renovaties in bewoonde staat per jaar te realiseren.

Een recent derde hoogtepunt betreft de samenwerking met woningcorporatie Volksbelang uit Helmond. Deze samenwerking biedt ons de kans  om met elkaar strategisch samen te werken aan het opzetten van circulaire renovatieketens die continu blijven realiseren tot 2050, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen. Gefaseerd wordt hier in samenwerking met één regionale bouwpartner en diverse leveranciers circulair gerenoveerd verdeeld in twee stromen: een binnenstroom en een buitenstroom. De binnenstroom richt zich op het maximaal aansluiten bij het moment van de bewoner (de serie-van-één) voor onderdelen zoals keuken, toilet, badkamer, binnen afwerking en vloer.

Tegelijkertijd loopt in dezelfde buurt een buitenstroom waarbij buurtbewoners worden betrokken bij het collectief verbeteren van de fundering, daken, gevels, bergingen en het groen in de buurt. Gekozen is om met elkaar integrale circulaire oplossingen te ontwikkelen voor de buurt waarbij na iedere fase de duurzame kwaliteit toeneemt en door herhaling de prijs ervan daalt. Omdat er in de buurt sprake is van zogenaamd ‘gespikkeld’ bezit hebben we de particuliere woningeigenaren hetzelfde aanbod als de huurders kunnen doen. Dit laatste voorbeeld is belangrijk omdat de ooit ‘zuivere’ administratieve verdeling van bezit verdeeld over wijken en buurten in de dagelijkse praktijk van renoveren al lang niet meer bestaat (4).  In buurten staan tegenwoordig woningen van corporaties en van particulieren naast en door elkaar. Ofschoon die woningen veelal oorspronkelijk van gelijksoortige kwaliteit waren zijn ze nu totaal verschillend door verschillen in onderhoud en verbeteringen in de loop der jaren. De bewoners hiervan hebben ook zeker verschillende ideeën over wat ze wanneer aan hun woningen willen verbeteren. Onze aanpak biedt hiervoor de benodigde ruimte.

Mijn vertrekpunt lijkt me nu wel duidelijk: het duurzaam verbeteren van de woonkwaliteit in buurten is zeker mogelijk met een integrale aanpak die begint bij bewoners thuis aan de keukentafel en helemaal doorloopt tot in het magazijn van de betreffende producent van renovatie oplossingen. Oftewel industrieel renoveren kan!

Particuliere woningeigenaren: belangrijkste doelgroep én grootste uitdaging

Industrieel renoveren kan maar het is nog een hele grote stap naar het benodigde tempo en schaal die nodig is om de klimaatdoelstellingen te halen. Vooral omdat het particulier bezit op dit moment niet of nauwelijks wordt aangepakt. Binnen de huidige markt is het te complex, te arbeidsintensief en te duur voor de meesten. Dit particulier bezit omvat echter wel twee derde van onze woningvoorraad, meer dan 5 miljoen woningen die samen goed zijn voor bijna 20% van onze klimaatdoelen.

Zelfs op het VNG jaarcongres in Groningen dit jaar waar het publiek voornamelijk bestaat uit wethouders en burgemeesters blijft het mensen verbazen dat 2/3 van de gebouwde omgeving in handen is van particuliere woningeigenaren (5). Het traject voor particuliere woningeigenaren vereist een duidelijk andere aanpak dan die van de professionele bouwketens voor nieuwbouw en renovatie van corporatiebezit, terwijl de techniek veelal hetzelfde zal zijn. Inmiddels zijn de beleidsmakers zich er ook wel van bewust dat een aanpak van bovenaf op weinig steun van buurtbewoners kan rekenen, of zonder vergaande subsidie simpelweg onbetaalbaar is. Zij zien echter ook dat individueel maatwerk met 5 miljoen private woningeigenaren eenvoudig onbegonnen werk is.

Dus de uitdaging voor die nieuwe topsector ligt al aan het begin van de keten. Hoe kunnen alle woningeigenaren de mogelijkheid en ondersteuning krijgen om hun woningen te verduurzamen? Hoe vertalen we dit naar (collectieve) uitvragen naar de markt? Waar de geboden continuïteit de zekerheid geeft om vandaag nog te starten met een nieuwe generatie renovatiespecialisten die nodig zijn om deze woningen werkelijk te verbeteren.

Nu hebben we inmiddels wel ervaring opgedaan met tools (6) waarmee een dergelijke vraagbundeling nog te overzien is, maar dat is niet voldoende om zo’n gigantische vraag om te zetten naar daadwerkelijke productiestromen die door renovatieteams opgepakt kunnen worden. Nu komen we aan bij de essentie van een topsector industriële renovatie. Per stad of per regio is er dan een organisatie nodig die dit omvangrijke proces regisseert en coördineert (7). Deze organisatie moet zorgen dat de vraag vanuit de particuliere eigenaren opgehaald en vertaald wordt naar (component)oplossingen en dat er voldoende opdrachten klaar staan (met bijbehorende vergunningen) om continuïteit in productie te garanderen. Een dergelijke organisatie moet een samenwerkingsverband (PPS) zijn tussen gemeenten, woningeigenaren (van corporatie tot VVE tot eigenaar-bewoner), bewoners en private ondernemingen (bouw, industrie en energie). Van belang is dat een dergelijke organisatie voldoende financiële middelen weet te organiseren om die taken te kunnen uitvoeren.

Dit brengt ons bij onze landelijke overheid. Dezelfde overheid die haar handtekening heeft gezet onder een klimaatcontract in Parijs. Dezelfde overheid die vervolgens deze opgave bij haar gemeenten heeft neergelegd omdat dit de enige zinvolle wijze van uitvoeren lijkt. Waar blijft dan de ondersteuning aan gemeenten om deze opgave ook echt te kunnen realiseren? Het zou mooi zijn als de landelijke overheid zou erkennen dat de verduurzaming van de gebouwde omgeving een opgave is die er niet zomaar even bijgenomen kan worden door de bestaande sectoren en organisaties. Dat naast technologische uitdagingen en innovaties het hier toch vooral gaat om een innovatief proces waarbij vraag en aanbod moeten worden afgestemd. Het subsidiebeleid zou zich meer hierop moeten focussen en het ontstaan van dergelijke publiek-private samenwerkingen stimuleren en daarmee de ontwikkeling van een topsector industriële renovatie mogelijk maken.

Dit alles neemt niet weg dat er aan de aanbodzijde ook het nodige moet gebeuren wil er een topsector industriële renovatie ontstaan. In een volgend artikel gaan we hier verder op in.


1 ) https://www.bouwhulp.nl/actueel/industriele-verbouwstromen-met-duurzame-bouwmaterialen-in-eindhoven-en-helmond

2 ) https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/10/14/evaluatie-programma-aardgasvrije-wijken

3 ) https://www.pbl.nl/publicaties/tussen-uitvoering-en-beleid-in-de-warmtetransitie

4 ) https://www.duizendwoningenperdag.nl/particulieren/een-integrale-aanpak-geschikt-voor-14-000-buurten/ 

5 ) Voor ons begint een circulaire keten dus bij bewoners thuis aan de keukentafel en loopt helemaal door tot in het magazijn van de betreffende producent van renovatie oplossingen. Deze keten is een cruciaal onderdeel van onze integrale buurtaanpak. Deze benadering hebben we begin dit jaar, samen met partners Klimaatverbond Nederland en NL Greenlabel, gepresenteerd tijdens het VNG Jaarcongres in Groningen. Onze aanpak richt zich op de 14 duizend buurten in Nederland vanuit het uitgangspunt dat alle woningeigenaren de mogelijkheid en ondersteuning moeten krijgen om hun woning zowel comfortabel als duurzaam te maken.

6 ) www.ikwoon.io

7 ) https://klimaatverbond.nl/publicatie/de-potentie-van-de-maatschappelijke-energiedienstenorganisatie-m-edo/

Deel dit artikel:

mm

Het betaalbaar verduurzamen van bestaande woningen waarbij de bewoners zélf de regie heeft is de opgave waar onze correspondent Yuri zich dagelijks en met heel veel energie voor inzet. Zijn doel is het behoud van onze planeet maar vooral de mensen die daarop wonen. Yuri van Bergen is directeur van BouwhulpGroep, initiatiefnemer van Alliantie+ en tevens hoofdredacteur van deze blog. Hij publiceerde vier boeken gericht op de opgave om duizend woningen per dag te verduurzamen en wordt blij van goede ideeën die ook tot iets leiden!