De nieuwe architect

Leestijd 6 – 8 minuten, door Pieter Deijkers

De nieuwe architect, pas afgestudeerd, vol goede moed, ambities en idealen. Na jaren van oefenen op fictieve projecten op zelf gekozen locaties, heb je nu te maken met echte projecten en echte opdrachtgevers. Helaas blijkt de realiteit vaak niet overeen te komen met de veelbelovende verhalen die je hebt gehoord tijdens je opleiding, bij lezingen die je hebt gevolgd of die je hebt gelezen in (online)vakbladen, over architecten die de wereld veranderen. Want wat blijkt; het imago van de architect in de (bestaande) woningbouw is behoorlijk aangetast en komt niet in de buurt van deze verhalen. Of zoals iemand treffend zei: “Waar de architect vroeger werd gezien als een dominee die overal antwoord op had, is hij nu eerder een schilder die nog de kleur van de kozijnen en de diepte van de negge mag bepalen.” Hoe heeft het zover kunnen komen?

De architect heeft duidelijk een imagoprobleem. De oude architect stond voor het bouwmeesterschap, vernieuwend denken en vooral oog voor de gebruiker en de makers. Tegenwoordig lijkt de rol van de architect, met het toenemen van steeds meer (nieuwe) disciplines die vaak een niche en of specialisme beslaan, veroordeeld te zijn tot slechts het invullen van een technische opgave. Bijzonder, omdat de rechten en verantwoordelijkheden van een dergelijk ‘vakman’ nog steeds beschermd zijn. Bovendien is het sinds 2015 verplicht om als architect eerst een tweejarige beroeps-ervaring-periode(1) te doorlopen, voordat je jezelf mag inschrijven in het register en de beschermde titel ‘architect’ mag voeren. In deze periode word je geacht kennis bij te leren die je niet hebt gehad tijdens je opleiding. Erg waardevol en leerzaam voor een jonge architect. Het doel van deze regeling is om de vorming tot architect op internationaal concurrerend niveau te brengen, het aanzien van de titel te verhogen en het beroep te versterken (2).Figuur 1: Orderportefeuille. Bijna de helft van de opdrachten (49%) van architectenbureaus omvat woningbouw; het merendeel hiervan is nieuwbouw.

Onderdeel van deze ervaringsperiode is het vormen van je visie en positie als architect. Dit kan je natuurlijk doen door boeken te lezen of te sparren met collega’s, maar het is nog interessanter om met stakeholders uit je vakgebied in gesprek te gaan. Daarom is vanuit BouwhulpGroep, waar ik werkzaam ben, het idee ontstaan om een interviewreeks te starten. Hierbij heb ik de luxe gehad om kennis te delven in een netwerk van ervaren opdrachtgevers in de gebouwde omgeving. Ervaringsdeskundige die anders kijken naar de toekomst en de opgave, omdat ze ooit vroeger de opleiding tot architect hebben gevolgd of opdrachtgevers die anders denken over de manier waarop de gebouwde omgeving een transitie zal maken naar betaalbare, leefbare maar vooral duurzame woningen. Tijdens deze interviewreeks ben ik aardig met mijn neus op de feiten gedrukt; we hebben onze kaarten als architect overspeeld!

Met de laatste crisis in de sector van bouwen en wonen heeft er een afrekening plaats gevonden op de trotse doelgroep van de architect en heeft ‘De architect’ het imago van ’te duur en onnodig’ opgeplakt gekregen. Ook nu  het weer voorspoedig gaat met de economie blijft dit imago nog aan onze beroepsgroep plakken. Bovendien is menig opdrachtgever van mening dat renoveren in de bestaande woningbouw enkel een technisch vraagstuk is over het behalen van Rc-waarden. En waarvoor heb je dan een architect nodig? Tegelijkertijd werd bij deze interviews aangegeven dat er een eigenwijs persoon nodig is. Iemand die onafhankelijk, over de keten heen, de kwaliteit, schoonheid en functionaliteit bewaakt. Dat dit wordt gewaardeerd laat ook de stabilisering in het aantal architectenbureaus en werkzame architecten zien. Bovendien komt bijna de helft van de orderportefeuille uit de woningbouw (3). Het overgrote deel hiervan is nieuwbouw, terwijl het gesprek van de dag steeds meer over duurzaamheid en de bestaande gebouwde omgeving gaat.Figuur 2: Werkgelegenheid in de architectenbranche. Aan de vooravond van de economische crisis waren er in 2008 bijna 19.000 architecten werkzaam, daarvan zijn er momenteel nog ongeveer 9.000 over. Het aantal architectenbureaus is meer dan verdubbeld in de afgelopen tien jaar omdat veel tijdens de crisis ontslagen architecten een eigen bureau zijn begonnen.

Om te voldoen aan de woningvraag moeten er per jaar 75.000 woningen worden bijgebouwd. Een grote opgave blijkt, want tot nu toe komen we niet verder dan 65.000 woningen per jaar(4). Bovendien moet hiervoor een deel van de bestaande woningvoorraad wijken, waardoor de totale som aan extra woningen nog lager uitkomt. Maar een nog grotere opgave is de verduurzamingsopgave van de bestaande woningvoorraad. ‘Duizend woningen per dag’ is een term die vaak in debatten wordt geroepen. Juist hierbij is die eigenwijze persoon hard nodig, want deze opgave heeft een grotere impact dan we ons voor kunnen stellen en kunnen we onmogelijk enkel als technisch vraagstuk behandelen. Duizend woningen per dag betekent immers ook; 1000 bouwaanvragen per dag, 1000 busjes met vakmensen per dag, 1000 hypotheken per dag, omgang met 1000 huishoudens per dag, etc.. Het gaat niet alleen om techniek, maar over woongenot, over betaalbaarheid, over de sociale impact, over bereikbaarheid, over beeldkwaliteit en over schoonheid. Wie kan bij deze opgave alle verschillende aspecten verbinden? Wie kan hoofd van bijzaak onderscheiden? Wie staat er in voor de kwaliteit nu én in de toekomst? Wie zorgt dat ervoor dat wijken niet alleen duurzaam zijn, maar ook mooi en leefbaar blijven? Wie kan met visie mensen overtuigen en enthousiasmeren? Juist… de architect.

Bronnen:

(1) https://www.bna.nl/beroepservaringperiode/

(2) http://www.beroepservaringperiode.nl/nl/wat-is-de-beroepservaringperiode

(3) https://www.eib.nl/pdf/Monitor_Bouwketen_najaar_2017_web.pdf

(4) https://www.trouw.nl/samenleving/rust-op-de-woningmarkt-gloort-aan-de-horizon~a9169e66/

Deel dit artikel: