• de introductie van een topsector duurzame renovatie

    Leestijd: 8 – 10 minuten, door Yuri van Bergen

    Onlangs stuurde onze demissionaire minister van Volkshuisvesting een brief naar de kamer om de beoogde en maatschappelijk noodzakelijke bouwstroom een impuls te geven. In deze brief probeerde hij steun te krijgen voor het idee van industriële verbouwstromen gericht op het creëren van extra woonruimte. Met name de concepten optoppen & splitsen kregen hier de aandacht. Eindelijk krijgt de bestaande bouw weer wat meer aandacht en worden de mogelijkheden gezien om de kwaliteit van de bestaande bouw substantieel te verhogen. Het is echter niet genoeg om de nodige vernieuwing in de sector van de bestaande bouw echt op gang te brengen.

    Het gangbare idee dat door industriële renovatieproducten de prijs voor iedere woningeigenaar zal dalen, de kwaliteit zal stijgen en er eindelijk een duurzaam aanbod ontstaat voor iedere woning om uit te kiezen, is niet nieuw. Met een dergelijke industriële renovatiepraktijk zouden onze maatschappelijke ambities rondom klimaat en leefbare buurten ook daadwerkelijk waargemaakt kunnen worden. De praktijk van industrieel renoveren is tot heden echter het domein geweest van liefhebbers en pioniers. Onlangs wandelende ik door ons eigen volkshuisvestelijke archief en vond een afstudeerscriptie met als titel INDUSTRIALISATIE EN RENOVATIE geschreven door 3 studenten van de TU/e in 1975 (Egmond, van Oorschot en Klinkenbijl). In deze afstudeerscriptie doen de heren een poging te beschrijven hoe een industrialisatieproces bezien kan worden als meer dan enkel een toevallig historisch incident. Daarbij maken ze gebruik van een model om de waarde voor de volkshuisvesting te becijferen. Om vervolgens een verbijzondering te maken naar de renovatie. Met de kennis van nu heb ik met veel plezier het verslag gelezen. Het verbaast me dan ook zeer dat deze kennis in de praktijk nauwelijks is toegepast en dat nu, bijna 50 jaar later, ons ministerie via een Kamerbrief het als lapmiddel voor de tegenvallende nieuwbouw inzet.

    Lees meer
  • HET VOLKSHUISVESTELIJKE EXPERIMENT VAN SCHAALVERGROTING

    Leestijd: 6 – 8 minuten, door: Yuri van Bergen

    Met elkaar werken aan het idee van wonen in de bestaande wijken van de toekomst komt steeds hoger op de agenda te staan. En met bestaande wijken van de toekomst heb ik het dus over de 1787 wijken met daarin in totaal 7,8 miljoen woningen. De inmiddels meer dan 17,3 miljoen bewoners van deze woningen hebben allemaal verschillende leeftijden, achtergronden en  inkomens. Volgens het Nibud bestaat in 2019 inmiddels de helft van ons besteedbare inkomen uit vaste lasten en wordt die andere helft gebruikt voor voeding, kleding, onderhoud en spullen. En de race om de portemonnee is nog maar net begonnen. Vanuit het klimaatakkoord zullen we als consumenten anders gaan kijken naar onze uitgaven. Want vroeg of laat wordt ons vervoer elektrisch, veranderd ons voedselpatroon en worden onze spullen circulair. En binnen deze langzaam veranderende duurzamere samenleving zullen we op momenten óók stil gaan staan bij ons verstandig voorbereiden op gasloos wonen. Dit is een volkshuisvestelijk experiment met een grotere omvang dan de bouw van onze afsluitdijk! Een volkshuisvestelijk experiment dat meer impact op ons huishouden zal hebben dan de kredietcrisis uit 2007 heeft gehad. Ik heb het over de verduurzaming van gemiddeld duizend woningen per dag!

    Lees meer
  • Vijf redenen waarom jij NU je woning zou moeten verduurzamen!

    Leestijd 5 – 7 minuten, door Thijs van Tetering

    Op vrijwel iedere website kom je dit soort aandachttrekkende openingszinnen tegen, zelfs de NOS maakt tegenwoordig gebruik van ‘clickbait’ (1). Dergelijke sensationele titels zorgen ervoor dat je sneller geneigd bent om op het artikel te klikken. Maar vaak valt het achterliggende bericht tegen en blijkt de titel misleidend; echter heeft de website de ‘click’ en advertentie-inkomsten dan al binnen. In de gebouwde omgeving gebeurt eigenlijk precies het tegenovergestelde: hier worden geen lonkende titels gebruikt maar juist (voor de doorsnee bewoner) onduidelijke teksten en te specialistische termen. Waarna wordt verwacht dat dit bewoners aanspoort om zelf een weloverwogen keuze te kunnen maken en op de kop toe alle hierbij horende financiële risico’s voor eigen rekening te nemen. Er bestaat namelijk nog geen ‘verduurzaam je woning met één druk op de knop’ website of applicatie die je precies vertelt wat je in welke volgorde moet doen. Veel bewoners willen wel met hun woning aan de slag gaan, alleen weten zij niet hoe. Niet voor niets komen er termen zoals ‘schaampanelen’ (2) op, een term die slaat op de paar zonnepanelen die projectontwikkelaars op nieuwe woningen plaatsen om (net) aan de EPC norm te voldoen. Bewoners willen helemaal niet slechts nét aan bepaalde normen voldoen, maar juist duidelijke stappen zetten richting een duurzame (woon)toekomst. En juist deze motivatie is enorm belangrijk om de particuliere bestaande woningvoorraad te verduurzamen.

    Lees meer
  • De Heilige graal: productie van componenten

    Leestijd 6 – 7 minuten, door Yuri van Bergen


    M et veel plezier zie ik de gebouwde omgeving veranderen in een sector waarbij de klant steeds meer invloed krijgt op het uiteindelijke resultaat. Het gaat nog niet snel, maar stap-voor-stap zijn er wel degelijk veranderingen zichtbaar. Hoe anders was het in het voorjaar van 2007 toen ik nog werkzaam was als assistent-manager productie in een van de drie meest succesvolle woningbouw fabrieken van Nederland. Een periode waarin deze fabriek met bijna 100 mensen in de productie op basis van het inmiddels beroemde Toyota Productie Systeem (1) gemiddeld 200 componenten per week leverde voor hoofdzakelijk de bouw van woontorens in Engeland en Luxemburg. Direct vanuit de fabriek waren deze componenten klaar om, via ons eigen transport, naar onze eigen montageploegen in het hart van de stad te brengen. Hier werd zo per week een complete verdieping ‘sleutel klaar’ opgeleverd.

    De uiteindelijke gebruiker van deze woning was echter in dat proces in geen velden of wegen te bekennen en voor maatwerk was slechts beperkt ruimte. Tweeënhalf jaar lang was dit mijn wereld waarin grote werken, hoge volumes en het presteren op efficiëntie het gezamenlijke doel vormden. Totdat de toenmalige directeur van BouwhulpGroep (Martin Liebregts, † 2014) mij uitnodigde voor een kennismakingsgesprek. Een gesprek dat vanaf de eerste minuut mijn wereld zou veranderen. Het gesprek begon met de vraag of ik wist hoeveel bestaande woningen er in Nederland stonden en dat de verbetering daarvan de grootste bouwopgave voor de toekomst zou vormen. Het eindigde met dat ik werd aangenomen om als ontwikkelaar daadwerkelijk aan die verbetering bij te dragen.

    Lees meer
  • Het renoveren in componenten maakt de klant weer koning

    Leestijd 6 – 8 minuten, door Yuri van Bergen

    De duurzaamheidsopgave van de gebouwde omgeving is geen louter technische opgave.

    Het is voor iedereen nu wel duidelijk dat er een grote duurzaamheidsopgave voor ons ligt, die met de dag groter lijkt te worden. De dagelijkse dosis aan slecht nieuws over het klimaat kan ons het idee geven dat er niets meer te redden valt, terwijl we eigenlijk nog niet eens zijn begonnen. We verschillen met zijn allen nogal van mening over de oplossingen waarmee we aan de verduurzamingsopgave kunnen voldoen. Die visies zijn afhankelijk van positie en belang en lijken minder gericht op het collectieve doel: een duurzame wereld voor iedereen.

    Dit geldt ook zeker voor de opgave voor de gebouwde omgeving. In een eerder artikel hebben we Diederik Samsom al eens vriendelijk gevraagd of hij de “bouwbubbel” wilde doorprikken. Deze “bouwbubbel” houdt in dat men zich binnen de bouwsector enkel richt op het laaghangend fruit: de woningen waar een ‘makkelijke’ duurzame winst te behalen is (namelijk aan de ene kant nieuwbouw en aan de andere kant de renovatie van sociale woningen). Men gaat dan voorbij aan een grote en belangrijke groep: de miljoenen woningen in bezit van eigenaar-bewoners. Het is te gemakkelijk om te zeggen dat deze groep later kan leren van de resultaten uit de voorbeelden vanuit de sociale sector. Het probleem voor deze geplande opschaling ligt deels bij een middengroep die in het verleden verleid is tot het kopen van een huis (veelal voormalig corporatie bezit of woningen met een hiermee vergelijkbare kwaliteit). Deze mensen kunnen vaak net, maar vaak ook net niet, het noodzakelijk onderhoud aan hun woningen betalen. Daarnaast gaat het ook om mensen die misschien wel wat meer financiële mogelijkheden hebben maar waarbij de oplossingen die men nu bij de sociale woningbouw inzet, nog steeds verre van betaalbaar zijn.

    Lees meer