Leestijd 6 – 8 minuten, door Yuri van Bergen
De duurzaamheidsopgave van de gebouwde omgeving is geen louter technische opgave.
Het is voor iedereen nu wel duidelijk dat er een grote duurzaamheidsopgave voor ons ligt, die met de dag groter lijkt te worden. De dagelijkse dosis aan slecht nieuws over het klimaat kan ons het idee geven dat er niets meer te redden valt, terwijl we eigenlijk nog niet eens zijn begonnen. We verschillen met zijn allen nogal van mening over de oplossingen waarmee we aan de verduurzamingsopgave kunnen voldoen. Die visies zijn afhankelijk van positie en belang en lijken minder gericht op het collectieve doel: een duurzame wereld voor iedereen.
Dit geldt ook zeker voor de opgave voor de gebouwde omgeving. In een eerder artikel hebben we Diederik Samsom al eens vriendelijk gevraagd of hij de “bouwbubbel” wilde doorprikken. Deze “bouwbubbel” houdt in dat men zich binnen de bouwsector enkel richt op het laaghangend fruit: de woningen waar een ‘makkelijke’ duurzame winst te behalen is (namelijk aan de ene kant nieuwbouw en aan de andere kant de renovatie van sociale woningen). Men gaat dan voorbij aan een grote en belangrijke groep: de miljoenen woningen in bezit van eigenaar-bewoners. Het is te gemakkelijk om te zeggen dat deze groep later kan leren van de resultaten uit de voorbeelden vanuit de sociale sector. Het probleem voor deze geplande opschaling ligt deels bij een middengroep die in het verleden verleid is tot het kopen van een huis (veelal voormalig corporatie bezit of woningen met een hiermee vergelijkbare kwaliteit). Deze mensen kunnen vaak net, maar vaak ook net niet, het noodzakelijk onderhoud aan hun woningen betalen. Daarnaast gaat het ook om mensen die misschien wel wat meer financiële mogelijkheden hebben maar waarbij de oplossingen die men nu bij de sociale woningbouw inzet, nog steeds verre van betaalbaar zijn.
Lees meer