OVERPEINZING: DE ONBEKENDE ONBEKENDEN

Leestijd: 3 -4 minuten, door: Yuri van Bergen

De wereld is onder aanvoering van nieuwe duurzame doelstellingen (COP Parijs, NL klimaatakkoord) langzaam begonnen aan een enorme transitie. De eerste resultaten hiervan worden in nieuwe thema’s zoals circulariteit en integrale samenwerkingen zichtbaar, ook in de sector van de gebouwde omgeving. Terwijl traditionele uitdagingen zoals de betaalbaarheid van het wonen en het creëren van bewustwording over de noodzaak van deze transitie er ook nog steeds zijn. Eén van de urgente problemen, met een nog nooit vertoonde omvang, is het CO2-neutraal maken van de Nederlandse woningvoorraad. Die renovatieopgave zal snel richting moeten krijgen en betaalbaar ingevuld moeten worden waarna pas mag worden gesproken over een versnelling. Als oplossingsrichting voor deze ambitie is gekozen voor het stimuleren van de ontwikkeling van een industrieel renovatieaanbod op grotere schaal dan ooit tevoren. Om deze ambitie waar te maken moet de vraag zoveel mogelijk collectief in de markt gezet worden. Uiteindelijk moeten zo binnen de kaders van de verduurzamingsopgave voor de gebouwde omgeving jaarlijks meer dan 200.000 woningen duurzaam worden gerenoveerd. Een opgave waar voldoende tijd voor is, mits we met elkaar geen planningsfouten meer maken. Rekenkundig is de verduurzaming van de gebouwde omgeving een begrijpbare oplossing voor een complex probleem. In Nederland staan bijna 8 miljoen woningen die bij beschouwing veel op elkaar lijken. Als je vanuit Alkmaar op familiebezoek gaat in Maastricht dan valt dit met je eigen ogen te zien: overal lijken Nederlandse wijken relatief veel op elkaar. Dus wanneer we één duurzame oplossing voor al deze woningen bedenken die ook nog eens betaalbaar én mooi is dan rest er enkel nog de vraag: hoeveel woningen we per dag kunnen aanpakken? Deze redenatie klinkt logisch, maar is deze daarmee ook waar (1)?

Wanneer we ons focussen op specifieke omstandigheden buiten de techniek van de oplossing om zien we een opgave die verder gaat dan het product. Op basis van onze eigen kennis en ervaringen van verbouw en renovatie weten we zelf eigenlijk ook wel beter. Want de dagelijkse praktijk laat ons steeds opnieuw zien dat een opeenvolging van gebeurtenissen er vaak toe leidt dat een project anders loopt dan vooraf gedacht. De trage besluitvorming rondom plannen, weerstand van buurtbewoners, het gebrek aan financieringsmogelijkheden, vertraging bij de vergunningsaanvraag, schaarste aan materiaal, schaarste in arbeid en de tegenvallende prestaties die het werk verder ophouden vallen veelal niet te voorspellen.

Er bestaan inmiddels voldoende referentiekaders in de sector van bouwen en wonen vanuit het verleden (2). Een simpele terugblik leert ons dat geen enkel programma ooit in de buurt is gekomen van de beoogde realisatie van 200.000 woningen per jaar. Eigenlijk is de enige vraag die bij me opkomt: wanneer trekken we met elkaar de conclusie dat het sturen op tempo en prestatie van bovenaf niet gaat leiden tot de planning die we willen bereiken? Want zolang de beoogde renovatiestroom nog niet is begonnen hebben we tijd om de te verwachten planningsfouten met elkaar te verzachten of te vermijden. Het is beter om nu iets langer na te denken dan om er later achter te komen dat de doelen niet zijn gehaald.

Maar welke mogelijkheden hebben we voorhanden om nu al de eventuele planningsfouten te verzachten? Het gesprek over welke oplossing de opschaling in Nederland gaat domineren brengt niet altijd het beste in de bouwsector naar boven, en al helemaal niet op de ‘sociale’ media. Meestal komt het niet verder dan een uitwisseling van kritiek die wordt opgevolgd door wederom een uitwisseling van kritiek. Persoonlijk heb ik deze communicatievorm mijn gehele leven al als een verspilling van tijd en kunde gezien. Tijd die we beter kunnen gebruiken bij het daadwerkelijk verduurzamen van de gebouwde omgeving.

Pas recent ben ik gaan inzien dat de ‘onbekende onbekenden‘ (niet te voorziene risico’s) binnen de renovatie van Nederland een grotere impact hebben dan we denken. Het beschikken over de ervaring van meer dan 500.000 renovaties in 42 jaar (gemiddeld 12 duizend per jaar) is voor ons daarom ook niet altijd een voordeel. Zeker niet als je in die tijd ook de kennis systematisch hebt opgebouwd met als doel om renovatie betaalbaar en duurzaam te maken met de ruimte voor individualiteit die bij het wonen hoort (4). Vanuit deze praktijk hebben we de les getrokken dat men opschaling van renovatie niet van bovenaf kan plannen maar dat juist onderop gestart moet worden bij ‘de woningeigenaar in de buurt‘. Die moet een weloverwogen keuze kunnen maken vanuit een gedifferentieerd aanbod zodat er aangesloten kan worden bij de individuele woonwensen en mogelijkheden. Of het gewenste tempo wordt gehaald is dan niet meer een zorg vooraf maar onderwerp van permanente monitoring van de problemen die woningeigenaren bij hun eigen renovaties ondervinden. En door permanent te bekijken hoe die problemen zijn opgelost of voorkomen hadden kunnen worden. Dat geeft ons nu de vrijheid om met vele initiatieven vooruitgang te boeken waarna we straks aan de woningeigenaar kunnen vragen hoe het daadwerkelijk is gegaan. Want ook al vinden we dat de toekomst met enige zekerheid te voorspellen is, er is niemand die werkelijk weet wat de onbekende onbekenden gaan doen.

Bronnen / noten:

  1. Thinking, Fast and Slow, Daniel Kahneman, Farrah, Straus and Giroux, New York, 2011
  2. Programma’s t.b.v. industrialisatie woningbouw 1950-2020:
    1. Systeembouw periode 1950-1975 op basis van Ratiobouw met steun van de overheid. Ruim 475.000 woningen in een periode van 25 jaar (gem. 19.000 woningen nieuwbouw per jaar). Documentatie Systeemwoningen ’50-’75 BouwhulpGroep in opdracht van Platfrom31.
    2. IFD-programma in opdracht van SEV Experimenten voor 64 afgeronde projecten met gemiddeld 100 woningen per project in 4 wervingsronden gericht op meer bekendheid van het begrip Industrieel. Flexibel en Demontabel bouwen en het toepassen. (gem. 1.600 woningen per jaar).
    3. De Grote-renovatie-enquête, RENDA 2009, op basis van interviews woningcorporaties. Gemiddelde 1.000 woningen renoveren per jaar.
    4. Energie Sprong/ Stroomversnelling, periode 2014-2019 door in samenwerking met overheid, woningcorporatie en enkele (grote) bouwers op basis van een zogenaamde NOM-Propositie. Bijna 10.000 woningen in een periode van 5 jaar (gem. 2000 woningen per jaar voor nieuwbouw en renovatie).
    5. Gemiddelde nieuwbouw productieperiode 2012-2019 gemiddeld 55.800 (bron: Bouwkennis, 2de kwartaal april 2020).
  3. Podcast “De F35: een vliegende PC“, De technoloog, BNR30 april 2020, https://www.bnr.nl/podcast/de-technoloog/10409365/de-f35-een-vliegende-pc
  4. Gast column voor de Eindhoven woningcorporatie Woonbedrijf over vraag gestuurd renoveren: https://wspecial.wplatform.nl/voorjaar2020/gastcolumn/

Deel dit artikel:

mm

Het betaalbaar verduurzamen van bestaande woningen waarbij de bewoners zélf de regie heeft is de opgave waar onze correspondent Yuri zich dagelijks en met heel veel energie voor inzet. Zijn doel is het behoud van onze planeet maar vooral de mensen die daarop wonen. Yuri van Bergen is directeur van BouwhulpGroep, initiatiefnemer van Alliantie+ en tevens hoofdredacteur van deze blog. Hij publiceerde vier boeken gericht op de opgave om duizend woningen per dag te verduurzamen en wordt blij van goede ideeën die ook tot iets leiden!