Deel 2 van een artikelenreeks over wooncoöperaties
Leestijd: 2 – 3 minuten, auteurs: Thijs van Tetering, Yuri van Bergen, Bernard Smits, Marijke van Zoelen & Trevor James
Kansen voor de wooncoöperatie
Een geleidelijke verbetering van de in het vorige artikel gestelde uitwassen van de woningmarkt kan vanuit de overheid bewerkstelligd worden door een voorzichtige afbouw van de ‘verkeerd’ uitgepakte maatregelen uit het verleden of door corrigerende nieuwe wetgeving. Op lange termijn zal dit het beoogde effect hebben, maar de ervaringen vanuit het verleden leert ons dat een dergelijke verandering veel tijd kost. En niet iedereen heeft de tijd of het geduld om deze ontwikkelingen te volgen. Er is behoefte aan vormen die vandaag kunnen beginnen en die naast fysieke resultaten ook ‘lessen geleerd’ brengen voor de lange termijn.
Een kansrijke bijdrage levert de coöperatieve woonvorm! Deze relatief nieuwe woonvorm in Nederland onttrekt zich aan de perverse prikkels van de woningmarkt en zorgt voor duurzaam betaalbare woningen. De kostprijs van een woning en de daadwerkelijke beheer- en onderhoudslasten zijn bij deze woonvorm bepalend voor de woonlasten, niet de marktprijzen. Bovendien voeren de bewoners in een coöperatieve woonvorm gezamenlijk de regie over het wonen waardoor volledig andere waarden dan enkel financiële de boventoon voeren.
Derde bouwstroom
Binnen een wooncoöperatie wordt met zorg en aandacht voor elkaar samengeleefd, worden voorzieningen gedeeld en daarmee de voetafdruk verkleind en wordt ecologisch en duurzaam betaalbaar gewoond. Bewoners zien het wonen als een activiteit die niet los gezien kan worden van samenleven, werken, leren, zorgen en genieten. Gezamenlijk vorm geven aan waarden zijn de drijfveren. Geld is daarbij een middel, en geen doel. Collectief, coöperatief of collaboratief: woonvormen die groepen bewoners in zelfregie vormgeven, zijn fundamenteel anders dan de huur- en koopsector die we tot op heden kennen. Zij vormen een derde bouwstroom, een derde weg in het wonen en bevinden zich in de driehoek tussen overheid, markt en burger overwegend aan de kant van de burger.
De wooncoöperatie internationaal bezien
Europa kent geen land dat zo’n sterke sociale volkshuisvestingssector als Nederland heeft gehad tot de jaren ‘90. Veel Europese landen compenseren dit gemis door ruimte te bieden aan coöperatieve woonvormen als een alternatieve vorm van betaalbare huisvesting. Wooncoöperaties krijgen grondposities en er zijn aantrekkelijke financieringsmiddelen aanwezig. Dit leidt tot zeer gewilde wooncomplexen die aanmerkelijk betaalbaarder zijn dan woningen op de vrije markt en die gekenmerkt worden door een hoge mate van diversiteit, duurzaamheid en leefbaarheid. De algemene opvatting is dat er, analoog aan de andere Europese landen, in Nederland ook een potentieel aanwezig is voor 5 tot 10% van het totaal aantal woningen in coöperatieve vorm. We spreken dan over 400.000 tot 800.000 woningen!
Afgezet tegen het minimale aantal wooncoöperaties dat Nederland momenteel kent, zal er om tot deze aantallen te komen een enorme ontwikkeling nodig zijn. Het hiervoor benodigde instrumentarium in wetgeving, grondpolitiek en financiering krijgt momenteel aandacht vanuit de politiek en de financiële sector. Ook aan de vraagzijde ontbreekt het niet aan belangstelling. Echter, wooncoöperaties (i.o.) hebben in tegenstelling tot gevestigde partijen als ontwikkelaars en woningcorporaties nog steeds veel moeite om financiering te vinden, toegang te krijgen tot locaties en deskundige ondersteuning. De grote uitdaging schuilt in het bij elkaar brengen van deze factoren op een wijze dat een exponentiële groei mogelijk wordt mét behoud van de kwalitatieve eigenschappen van wooncoöperaties.
Hoe gaan we hiervoor zorgen? Met de oprichting van WOONCOOPNL. Hierover schrijven we in het vervolg van deze artikelenreeks.