Het creëren van duurzame buurten

Leestijd: 6 – 8 minuten, door Yuri van Bergen

Onze Nederlandse economie leek in de jaren negentig oneindig te kunnen groeien. Groei in omvang en uitbesteding door de publieke sector stonden hoog op de agenda [1]. In deze periode werd ons beleid voor wonen dan ook beschouwd als een opgave van aanbod. In een rap tempo werden financiële banden tussen overheid en corporaties doorgesneden [2]. Subsidies werden gestopt en de samenhang tussen (maatschappelijke) vraag en (integraal) aanbod verdween. De markt moest het zelf gaan doen en koos daarbij voor proposities waar dit met de meeste zekerheid was te doen: de combinatie van nieuwbouw en professionele opdrachtgevers zoals woningcorporatie en private beleggers.

Nog steeds is deze praktijk de dominante werkstroom met een professionele keten, die met een opgave om 900.000 woningen voor 2030 te realiseren veel capaciteit van onze maatschappij vraagt. Echter vanaf 2015, toen men in Parijs (CoP) afspraken gingen maken over het tempo waarin de beoogde verduurzaming daadwerkelijk gerealiseerd moet zijn, is dit niet meer de enige en grootste opgave in de woningbouw. De noodzaak om onze bestaande woningen ingrijpend te verduurzamen zorgt voor een opgave die zelfs vele malen groter is dan de opgave van het bouwen van nieuwe woningen. Simpelweg omdat 90% van de nu bewoonde woningen in 2050 er nog steeds zullen staan. Woningen bovendien waarvan het grootste aandeel niet in het bezit is van de professionele maar juist van de individuele woningeigenaar [3]. Bij deze opgave is het aanbieden van een ‘gaaf product’, zoals een nieuwbouwwoning die iedereen wil hebben, niet meer voldoende als aanpak. Eenvoudigweg omdat bij de aanpak van hun buurt en woning de vraag van de individuele woningeigenaar en bewoner centraal moet staan om de verduurzaming te kunnen realiseren [4].

Integrale buurtaanpak die start bij de individuele woonwensen van bewoners

Gemeenten hebben flinke opgelegde doelstellingen als het gaat om het verminderen van de CO2eq-uitstoot van woningen. In 2050 moeten we een klimaatneutrale woonomgeving hebben en 90% van deze woningen staat er dus nu al.  Daarnaast is er in veel wijken een flinke renovatieslag nodig om de kwaliteit van het wonen op een leefbaar peil te houden. Dit houdt in dat er per werkdag 1.000 woningen duurzaam gerenoveerd moeten worden, dat aantal staat nu echter op 1.000 woningen per jaar. Het is nu noodzaak en het moment om met elkaar aan de slag te gaan om te versnellen, samen te werken en de verschillende opgaven integraal te benaderen.

‘De klimaatopgave’ in de gebouwde omgeving is dus groot, zeker met de bijbehorende vraagstukken als: klimaatmitigatie, klimaatadaptatie, leefbaarheid, betaalbaarheid, duurzame kwaliteit van woningen en levensduurdenken (energie én materiaal). Daarbij is de aanpak nu zeer gefragmenteerd en zijn de gestelde doelen nieuw voor iedereen: aardgasvrij wonen, energieneutrale woningen, circulaire materialen, nieuwe wetgeving en alles moet vóór 2050 worden uitgevoerd. Binnen Europa is er al een grote enthousiaste groep van professionals die werken aan een zogenaamde ‘Renovation Wave’ [5]. Gericht op het verbeteren van de energie-efficiëntie, het stimuleren van de economie en het zorgen voor een betere levensstandaard voor de Europeanen. Europees ziet men in dat verduurzamen van bestaande wijken en buurten alleen succesvol kan zijn als we beginnen bij de mensen die er wonen.

Op dit moment is het  gebrek aan capaciteit om de beoogde aantallen en kwaliteit te realiseren onze grootste opgave. Daar liggen zeker kansen als het gaat om opleiding, efficiëntie en samenwerking. We moeten dan wel nú beginnen met het opleiden van een nieuwe generatie renovatie specialisten. Om de beoogde versnelling te kunnen bereiken moeten we ook uiterst efficiënt met de beschikbare capaciteit om gaan. Het collectief organiseren, uitvragen en seriematig uitvoeren van woningrenovaties is dan noodzakelijk.

Figuur 2: Mass Customization (MC) is een nieuw fotovoltaïsch (PV) productieconcept gebaseerd op slim ontworpen halffabricaten. Het MC2.0-project zal demonstreren hoe de geautomatiseerde productie met behulp van de massa aanpassingsaanpak een kostendoorbraak kan opleveren in IPV-gevels, IPV-ramen en IPV-daken. Dit is van belang om zonnestroom op te wekken daar waar de vraag is (in de gebouwde omgeving) en om multifunctioneel gebruik van ruimte en ruimte in de gebouwde omgeving mogelijk te maken. [6]

Circulaire ketens

Er is maar een manier om onze ambitie voor de gebouwde omgeving waar te maken. Ten minste als we het uitgangspunt delen dat álle woningeigenaren de mogelijkheid moeten hebben om hieraan mee te doen. Namelijk door morgen te starten met een aparte topsector duurzame renovatie en daarmee de benodigde systeemverandering in de bouw te verwezenlijken. Dit betekent een systeemverandering van aanbodgestuurd naar vraaggestuurd en mass customization [7]. Gezien eerdere reacties op mijn LinkedIn-tijdlijn een gevoelig onderwerp [8]. Kijkend naar de huidige opgave van het bouwen van 900.000 nieuwe woningen, duurzaam onderhoud van 2,3 miljoen sociale huurwoningen en de verduurzaming van onze utiliteitsgebouwen (allen in eigendom van professionele woningeigenaren) zie ik het niet gebeuren dat onze grootste opgave wat betreft capaciteit er zomaar even erbij genomen wordt. Het verduurzamen van meer dan 7 miljoen bestaande woningen met hoofdzakelijk individuele woningeigenaren, die denken en handelen als consument, verspreid over 14.000 buurten vraagt echt een andere aanpak. Bovendien spelen er in die buurten tegelijkertijd meerdere uitdagingen zoals een dubbele vergrijzing, toenemende (energie) armoede en een urgent tekort aan (betaalbare) woningen.

Figuur 3: Fragment uit het televisieprogramma Xenius van de Frans-Duitse cultuurtelevisiezender ARTE waarin de voorloper van onze Ikwoon.io webapplicatie de hoofdrol speelt. De uitzending gaat over de kansen en mogelijkheden van kunstmatige intelligentie als hulpmiddel om het Nederlandse doel van 1000 woningverduurzamingen per dag te behalen [9].

Een tweede belangrijk argument voor het splitsen van deze topsectoren binnen de ‘bouwopgave’ is het probleem van faalkosten. Al sinds mijn studie word ik geconfronteerd met bouwfouten die leiden tot faalkosten zonder ooit enige structurele verbetering binnen de sector te zien (de individuele successen van bedrijven buiten beschouwing gelaten). Bouwfouten in Nederland zijn, net als in andere landen, een realiteit binnen de sector. Ze variëren van kleine fouten tot ernstige structurele problemen en kunnen voorkomen in allerlei soorten gebouwen, van huizen tot grote commerciële complexen. Wat veelal weer leidt tot het vertragen van de beoogde bouwstroom, terwijl onze opgave voor 2050 juist is om deze exponentieel te gaan versnellen.

Ondanks vele pogingen in de laatste 30 jaar is het fenomeen bouwfouten niet minder geworden, terwijl de complexiteit van de producten en processen alleen maar is toegenomen. Onlangs verscheen er een sterk artikel over waarom megaprojecten misgingen, misgaan, en blijven misgaan [10]. Voor mij nogmaals een bevestiging dat deze wereld van grote technische en moeilijke opgaven niet vermengd moeten worden met de renovatie van onze bewoonde woningen. De reden voor een splitsing van sectoren heeft ook niks te maken met het aanbod, maar alles met de vraag. Het grote verschil is dat in de ene opgave de gebruiker van het gebouw er woont terwijl er ook gewerkt moet worden. Tegelijkertijd is deze bewoner vaak ook de woningeigenaar van de woning die graag ontzorgd wordt bij het nemen van allerlei besluiten en de organisatie van het plan. Die bewoner kan in korte tijd geen professionele opdrachtgever worden die ook nog even weet wat een energietransitie is en maatregelen voor klimaatadaptatie overziet naast een visie op hoe die wil blijven wonen en oud kan worden in dezelfde buurt.

Figuur 4: Diverse routes van een seriematige aanpak voor particulieren, om zo de grootste uitdaging binnen de renovatieopgave aan te pakken: de particulieren woningeigenaren helpen te verduurzamen tot aardgasvrij. Collectief renoveren op componentniveau biedt de oplossing, waarbij elke woningeigenaar op eigen tempo en budget mee kan doen. In het Europese Horizon2020 One-Stop-Shop project Save the Homes is deze aanpak in samenwerking met de gemeente Rotterdam en energie coöperatie Alex energie in praktijk gedemonstreerd [11].

Willen we werkelijk voor 2050 onze bestaande woningen geschikt hebben gemaakt dan zullen we dingen anders moeten doen dan we tot nu toe hebben gedaan. Een vernieuwing is het verkleinen van de afstand tussen de klant (woningeigenaar) en leverancier (industrie). Alleen dan kunnen we aanspraak maken op het beoogde productietempo van duizend woningen per dag. Dat betekent een letterlijke kanteling van onze huidige ketens waarbij deze klant en leverancier vaak op afstand staan. In de huidige praktijk van collectieve renovatie zijn de werkelijke bewoners veelal niet vertegenwoordigd bij de besluitvorming (bijvoorbeeld bij de keuze voor een warmtenet in de buurt). En staat de leverancier, waar de garantie voor kwaliteit ligt, op afstand van de (eigenaar) bewoner (bijvoorbeeld via een aanbesteding-aannemer-onderaannemer-leverancier constructie). Met de private woningeigenaar als bewoner én beslisser plus de leverancier als eigenaar van een circulaire oplossing, zal de besluitvorming sneller gaan en met een meer bevredigend resultaat wanneer er rechtstreeks gecommuniceerd kan worden.

Maar gek genoeg ligt daar nog niet eens onze grootste opgave. Want onze grootste opgave ligt bij het opleiden en ondersteunen van ‘renovatie specialisten’ die straks aanbellen bij een woning en de kwaliteit leveren waarvoor is betaald. En dat waarvoor is gekozen uit een breed aanbod aan circulaire oplossingen die aansluiten op de woning en specifieke wensen ook is uitgevoerd. Waarbij de benodigde vergunningen, financiering en garanties op voorhand zijn verifieerd. Dat is de opgave voor een topsector duurzame renovatie, en die gaan we niet bereiken door de huidige bouwsector dit te laten uitvoeren.

Bronnen:

Deel dit artikel: